Home        Ontsteking overzicht         


 
Werking Transistorontsteking


Schema 12 Volt Transistorontsteking van Velleman. Door wat weerstanden te 
veranderen kan hij ook voor 6 Volt installaties dienst doen
Printplaat met onderdelen en koelplaat.

Werking transistorontsteking:  
Om te beginnen kijken we eerst hoe de conventionele ontsteking in elkaar zit. Zoals men weet zijn er maar een paar onderdelen nodig die voor een vonk moeten zorgen. Om te beginnen hebben we contactpuntjes, een condensator en een bobine nodig, die er tezamen voor zorgen dat we een mooie vonk krijgen. Niet te vergeten  de rotoras die met zijn nokken de sturing verzorgt. Wanneer deze rotoras draait, zal dus het contactpuntje open en dicht gaan en er voor zorgen dat de bobine geaard wordt tijdens het sluiten van het contactpuntje. De bobine is eigenlijk een autotrafo en dat houdt in, dat de primaire als zowel de secundaire wikkeling aan een zijde is doorverbonden. Op deze aansluiting komt dan ook het signaal van het contactpuntje. Doordat de andere primaire zijde van de bobine al voorzien is van 12 Volt via het contactslot, zal er een stroom gaan lopen door de primaire wikkeling. Omdat een spoel zichzelf van nature in stand wil houden en elke verandering wil tegengaan de zogenaamde tegen EMK (Elektro Motorische Kracht), zal er een puls ontstaan, waarbij de condensator een belangrijk aandeel heeft. Deze puls wordt door de wikkelverhouding van de trafo, lees bobine, omhoog getransformeerd tot de uiteindelijke 12000 Volt.
De werking van de transistorontsteking is niet veel anders. In plaats van het contactpuntje wordt nu een transistor gebruikt waardoor de stroom vloeit naar de bobine. We kunnen de transistor zien als een schakelaar die open en dicht gaat. Het contactpuntje zorgt nu alleen maar voor de sturing van de transistor. De condensator is hierbij niet nodig en kan vervallen, moet zelfs losgekoppeld worden. Het grote verschil tussen het contactpuntje en de transistor is, dat de stijgtijd van de puls van de transistor enorm steil is en schoon van vorm. Dit is op een scoop duidelijk te zien. Doordat de puls zo scherp is, passen er daardoor meer pulsen in een bepaalde tijdseenheid en kan het toerental zonder al te veel vonkverlies, behoorlijk omhoog tot wel 5000 omwentelingen. Daarna treedt er toch een vorm van verzadiging in de bobine op die de hoogspanning laat dalen. De stuurpulsvorm is dus bepalend voor het uiteindelijke resultaat. Door de steilere flanken en ook hogere puls bij de transistor, zal ook de hoogspanning hoger worden. Hierin schuilt dan tevens het gevaar van vonkoverslag in de bobine. Verstandig is dan ook om een bobine te nemen die hiervoor gemaakt is en er tegen kan. Doordat de pulsflank zo hoog is,treedt er ook een hoge primaire spanning op, op de bobine, die wel 250 Volt kan bedragen. Door dit gegeven moet de transistor beschermd worden, die kan namelijk geen hogere spanningen verdragen en wordt daarom beveiligd met een zenerdiode. Door het betere resultaat van de transistorontsteking op de werking van de motor, laat men sneller onderhoud achterwege. Hierin schuilen verschillende gevaren zoals vonkoverslag tussen bougie en de zuiger met een gat in de zuiger als gevolg. Vonkoverslag in en buiten de bobine om waarbij de vonk een  koolbaan kan trekken die later niet meer te repareren is. De transistorontsteking kan ook nog uitgebreid worden in de vorm van een andere sturing, in plaats van contactpuntjes, magneet- of led sturing enz. Verder kennen we buiten de transistorontsteking ook nog de thyristorontsteking die totaal anders werkt en buiten ons verhaal valt. De grote voordelen van transistorontsteking: betere koude start, soepeler lopen van de motor en wat lager benzineverbruik. Wanneer de rotoras spaarzaam gesmeerd wordt, kunnen de contactpuntjes wel 50000 km mee gaan. De stroom door de contactpuntjes is velaagt van ongeveer 3 Ampère  naar een waarde van 200 mA, dus geen inbranden meer.  
De uitleg is wat eenvoudig gehouden, maar is in werkelijkheid heel wat gecompliceerder.

Opmerking:
Omdat er minder stroom loopt door het contactpuntje bij transistor ontsteking zal deze ook eerder vetslaan. Schoon- en inbranden vindt nu dus eigenlijk niet meer plaats. Bij de normale onderhoudcyclus van de Traction het contactpuntje nu dus reinigen met wat wasbenzine of thinner.  

Eigen ervaring met transistorontsteking:
Zelf heb ik jarenlang transistor ontsteking gebruikt tot volle tevredenheid, tot er een moment komt van een storing. Bij een ontstekingsstoring  worden vaak de bougiekabels losgetrokken om te zien welke cilinder niet meer werkt. Het kan een slechte bougie zijn die niet meer goed werkt of de bougiekabel heeft een onderbreking enz. Het kwaad is op dat moment dan reeds geschied. Door het losnemen van een van de bougiekabels treedt er een energiepiek op in de bobine, maar ook in de transistorontsteking die er voor zorgt dat een van de twee het loodje legt. Het hoeft niet direct te gebeuren maar meestal wordt je direct afgestraft. Einde verhaal. Het eerste wat dan meestal wordt gedaan is teruggaan naar de oude oorspronkelijke ontsteking om het probleem verder op te lossen. En als alles dan weer na veel moeite werkt blijft de vraag bij de oude ontsteking blijven of weer een nieuwe transistorontsteking plaatsen? Ik heb er inmiddels al een aantal "versleten" bij diverse auto's.

Tip:

Bij ontstekingsproblemen nooit de bougiekabels losnemen

Bouwpakket:
Elektronische auto-ontsteking K2543 van Velleman. Hier komt nog een ABS spatwaterdichte behuizing G304 bij. 
Bij het bouwpakket zit ook een duidelijke Nederlandstalige beschrijving.
Kan ook voor 6 Volt geschikt gemaakt worden met min aan massa.

Naar boven

                    Web-Design en Techniek Traction Avant 11BL -  Ben E Kulsdom -  © 2006- -  www.kulsdom.be
Privacyverklaring
- Contact - Bijgewerkt: 22-02-2015