Olievoorraad
Een olievoorraad is nodig om het tekort tegen te gaan wanneer door
een pomp de olie naar diverse te smeren plaatsen is gebracht. Een
bepaalde voorraad is ook nodig om gekoeld te kunnen worden door de
rijwind. Soms is aan de drijfstang een soort lepel bevestigd die
door de olie slingert om voor spatsmering te zorgen en dat kan
alleen wanneer de olie een bepaald niveau heeft.
Druksmering
De olie wordt vanuit het carter door de oliepomp omhoog gevoerd naar
de oliegalerij in het motorblok en van daaruit gedistribueerd naar
de nokkenaslagers en de hoofdlagers. Vanuit de hoofdlagers worden
via oliekanalen in de krukas de drijfstangen gevoed. De zuigerpen of
zuigerpistonpen en de zuigerveren krijgen hun smering door de olie
die weggeslingerd wordt uit de drijfstanglagers. Deze olie moet door
nevelwerking de zuigers bereiken. Deze nevel ontstaat, zodra de olie
onder voldoende druk en temperatuur het lager verlaat en in de
krukkast terecht komt. De olieschraapveer op de zuiger zorgt er
voor
dat de olie na gedane arbeid terugkeert naar het carter. Vanuit de
oliegalerij worden tevens de distributietandwielen en het
kleppenmechanisme gesmeerd. Alle olie die aan deze circulatie heeft
meegedaan, is dan inmiddels in temperatuur opgelopen. Wanneer de
olie teruggekeerd is in het carter, wordt deze daarna gekoeld door de
rijwind en bereikt hierdoor, wanneer de motor op bedrijfstemperatuur
is, een temperatuur die tussen de 80 en 150 graden Celcius ligt.
|

Schematisch overzicht
van het smeersysteem van de Traction Avant. De olievoorraad in het
carter moet een bepaald niveau hebben wat valt tussen de inkeping
die op de pijlstok is aangebracht.
Op de oliegalerij kan
zelfs een oliedrukmeter aangesloten worden die een indicatie geeft
over de juiste oliedruk in het systeem.
|