De
ontwikkeling van de versnellingsbak
De geestelijke vader van de Traction Avant is André Lefèbvre, die door
André Citroën eind 1932 van concurrent Renault werd aangetrokken. De
ontwikkeling van de Traction Avant diende noodgedwongen in recordtijd te
geschieden. Ernstige financiële problemen dwongen Citroën dan ook het
model te vroeg uit te brengen, waardoor allerhande zaken nog niet
uitontwikkeld waren. De eerste Traction Avants kenden talloze ernstige
kinderziekten, die door de fabriek plichtsgetrouw werden aangepakt en
opgelost. Deze ellende heeft menige eigenaar en 'Concessionaire'
(dealer) in die jaren aan de rand van de wanhoop gebracht. De
oorspronkelijke bedoeling was, de Traction Avant te voorzien van een
automatische transmissie. Met die bak waren ook al problemen. De
automaat had de bijnaam 'Friteuse' omdat die de olie steeds aan de kook
bracht. Tijdens een praktijktest vanaf de fabriek naar de rand van
Parijs, strandden alle drie de auto's. De ingenieurs van Citroën
besloten tot een noodgreep en er werd in een tijd van ongeveer drie
weken een handgeschakelde drieversnellingsbak in elkaar geflanst, maar
die moest wel in het huis van de automaat passen, zodat Citroën het
niet zou merken. Deze versnellingsbak zou tot het einde van de productie
een van de zwakste schakels van de Traction Avant blijven.
|