Stuurgedrag
Traction
Dit gegeven komen we ook tegen bij het sturen in de Traction. Om
niet al te veel kracht uit te hoeven oefenen bij het nemen van
een bocht zijn er diverse voorzieningen aangebracht om dit te
vergemakkelijken. Het is niet alleen het grotere stuur die
hiervoor moet zorgen maar ook de overbrengverhouding in het
stuurhuis. Dit is nog niet alles want ook de
wielstand (camber of wielvlucht) en de uitspoor moeten voor meer stabiliteit
zorgen, zowel voor rechtuit rijden als in de bochten.
Positieve wielvlucht
Bij de Traction zien we positieve wielvlucht (camber) waarbij de
bovenkant van de wielen iets naar buiten staan. Deze positieve wielvlucht, bij de Traction ongeveer 1 graad, zien we vaker bij
oldtimers waarbij de voorwielen worden aangedreven.
Zie ook het handboek blz. 122 en tekening afb.94
Controle
van de wielvlucht
Voor de Traction zijn er hulpmiddelen om deze wielvlucht
te controleren. Het is een eenvoudig instrument waarbij een
soort schietlood wordt toegepast die op een plaatje met
gradenverdeling de instelling laat zien. Het is een door
de fabriek vast ingestelde afstelling en het enige wat we
kunnen doen is deze controleren vooral als er een vreemde
slijtage aan de banden optreedt, mogelijk veroorzaakt door
bijvoorbeeld een aanrijding. Omdat een velg vervorming kan
vertonen is de meting met het gereedschap 2314-T niet
altijd secuur te noemen.
Fuseelangshelling
(caster)
De fuseelangshelling of askanteling is altijd positief. Door
deze positieve askanteling wordt richtingsstabiliteit verkregen
voor het rechtuit rijden. Het is te vergelijken met een fiets
waarbij de voorvork iets naar voren staat. Wanneer deze voorvork
recht zou staan, zouden we bij een flinke hobbel in de weg de
macht over het stuur verliezen. Zelfs als we het stuur achterste
voren draaien wil het stuur weer terug met het wiel naar
voren.
Bij een auto werkt dat precies hetzelfde dus door de voorwielen
onder een voorwaartse hoek onder de auto te plaatsen krijgt de
auto een betere wegligging en het stuur zal automatisch in de
rechtuitstand terug sturen.
Wielstand
Niet alleen zien we de wielvlucht en askanteling als instelling van de
wielen maar hebben we ook nog de instelling uitspoor
waarbij de wielen aan de voorzijde iets naar buiten staan. Ook deze
instelling is nodig voor neutraal sturen. Deze paar graden
uitspoor is meestal een compensatie voor auto's waarvan de
voorwielen zijn aangedreven. Wanneer er aandrijfkrachten
worden aangewend zal deze kleine uitspoorinstelling
verdwijnen en de voorwielen parallel komen te staan. Onder
deze omstandigheden voorkomen we extra bandenslijtage.
Wielstand
bij bochten nemen
Wanneer rechtuit gereden wordt zien we de voorwielen
praktisch parallel staan. Bij een bocht zal dit veranderen
en de stuurinrichting is zodanig geconstrueerd dat het
wiel, welke de binnenbocht neemt, anders is ingesteld dan het
wiel welke de buitenbocht neemt. Zo zal er geen wringing optreden en
zal dus ook het sturen in een bocht
vergemakkelijken en minder bandenslijtage geven.
Resultaat van al deze
instellingen
Al deze instellingen moeten zorgen voor een beter
stuurgedrag en stabiliteit voor de meeste
rijomstandigheden die je aan een auto mag stellen zodat
bijvoorbeeld sturen en terugsturen in bochten zonder al te veel
stuurkracht kan verlopen.
Ook de achterwielen
hebben vergelijkbare instellingen waarbij enkele wel
veranderd kunnen worden. Een hiervan is het in hardlijn
brengen van de achterwielen door middel van de
stabilisatiestang.
Enkele voorbeelden wanneer
de wielgeometrie gecontroleerd moet worden of deze laten
uitvoeren door een specialistisch bedrijf.
Overmatig veel bandenslijtage bijvoorbeeld
veel profiel aan de binnen/zijde en aan de buitenzijde niets meer of
onregelmatige slijtage.
De Traction trekt naar een kant toe en
moet steeds gecorrigeerd worden of de wegstabiliteit laat te wensen over
omdat de Traction bij elke wegoneffenheid gecorrigeerd moet
worden.
Traction
Avant Afstelgegevens
Deze afstelgegevens zijn vooral belangrijk voor de
bandenspecialist omdat die meestal over de juiste
afstelmeetapparatuur beschikt om de instellingen van de Traction
te kunnen controleren en/of af te stellen
Spoorstangen
Gemiddelde lengte van de spoorstangen gemonteerd en gemeten
tussen de beide geklemde einden 375 mm. Maximaal onderling
verschil in lengte is 1 mm.
Fuséehelling
(caster) 1º 30' ± 15'.
Afstellen door eerst de onderste en bovenste smeernippels van de
draagarmen te verwijderen en daaronder de caliber hoeksteunen te
plaatsen om een nauwkeurige meting te verrichten.
Bij oudere type Tractions zitten de smeernippels aan de
achterzijde van de veerarmen. Bij deze Tractions moet de caster
5º zijn. Voor het afstellen zie handboek pagina 121 tekening
45.
Wielvlucht
(camber) 1º ± 30' positief
De wielvlucht is niet nastelbaar. Zie afbeelding 94 van het
handboek.
Uitspoor
voorwielen 0 tot 2 mm
Afstellen door de spoorstangen met een gelijk aantal slagen te
verdraaien. Het verschil in lengte van de spoorstangen mag niet
meer dan 1 mm bedragen.
Het meten kan gebeuren op ashoogte tussen de velgranden en te
vergelijken met voor en achter. Let op dat de velgen niet
vervormd zijn omdat dit de meting beinvloedt.
Wieluitslag
max. 34º.
De uitslag naar rechts wordt afgesteld door de stelschroef op
het uiteinde van de tandbaan (links) en die links door de
alluminiumdop op het uiteinde van de tandbaan rechts.
Achteras
vlucht (camber) 1º tot 1º 30' positief per wiel
Achteras toespoor 0º tot
0º 15'
per wiel
De controle op de vlucht en de toespoor is uitsluitend te
verrichten met speciaal gereedschap. Zie afbeelding 74 en 75 van
het handboek.
Stabilisatiestang
Hiermee
kunnen we de
achteras op hardlijn van de Traction afstellen.
|
De wielvlucht
(camber) is voor de meeste types Tractions iets
meer dan 1 graad en is een vaste instelling. Deze controle
zullen we niet zo snel uitvoeren tenzij de carrosserie door
bijvoorbeeld een aanrijding is ontzet.
Bij uitspoor staan de wielen aan de voorzijde iets uit elkaar.
Deze uitspoor zien we meestal terug bij voorwiel aangedreven
auto's waarbij de stuurinrichting achter de achteras is
geplaatst.
De Traction heeft 1° graad positieve wielvlucht
(camber) met +/- 30' als tolerantie.
Caster, askanteling of fuseelangshelling is de hoek tussen de
hartlijn A en fuseedraaipunt B en een loodrechte lijn op de weg
door het hart van de as A
Bij deze formule 1 auto is de negatieve wielvlucht goed
zichtbaar omdat hier de wielen aan de bovenzijde iets naar
elkaar toestaan. Door de krachten tijdens het rijden komen de wielen
automatisch weer recht te staan.
|