Slijtage
altijd op dezelfde plaats
Er
is aan mij wel eens gevraagd waarom de starterkrans altijd op één
plaats versleten kan zijn. Normaal gesproken denk je niet verder na
en wordt de vraag beantwoord met “dat is altijd zo bij een
viercilinder”. De
aanname dat het altijd zo is,
is natuurlijk niet genoeg en de oplossing waarom dit zo is, is
simpel.
Bij een viercilinder is er altijd wel één cilinder die
tegen de compressieslag aanzit en dat kunnen ze in principe alle vier
zijn. Op het moment dat de motor wordt uitgezet zal dus één van de
vier cilinders tegen de compressieslag aanzitten. De uitloop, dus
het moment van stilstand van de krukas, zal er altijd een halve slag
voor zijn. Dit komt dus door de drukopbouw in de cilinders bij de
compressieslag. De drukopbouw, in een van de vier cilinders, drukt
de cilinder weer terug. Het vliegwiel, welke met de krukas verbonden
is, zal dus altijd op dezelfde plaats tot stilstand komen. Wanneer we
een startmotor hebben waarvan de bendex niet goed meer in de
starterkrans wil komen, zal hier na verloop van tijd een
beschadiging ontstaan. Omdat de motor, dus de starterkrans, op
dezelfde plaats tot stilstand komt zal hier over een lengte van
ongeveer tien centimeter de starterkrans beschadigd raken. Gevolg:
het bekende gieren van de startmotor tijdens het starten.
Door de starterkrans te verdraaien ten opzichte van het vliegwiel
kan deze weer een tijdje meegaan, na reparatie van de startmotor
natuurlijk, anders begint het slijtageproces weer opnieuw.
Oorzaak
van deze slijtage
Zoals met alles wat stuk kan gaan heeft dit een oorzaak. Het
grootste probleem is de startsnelheid, dus de snelheid waarmee het
tandwiel naar de starterkrans wordt toegeschoven. Het is dus de
startmotor die daar grotendeels debet aan is. De rotatiesnelheid is
dan te laag en dat kan weer veroorzaakt worden door te lage
accuspanning of spanningsverlies. Eigenlijk kunnen we meerdere
oorzaken aanwijzen die we hier op een rijtje zetten. Dit zijn de
belangrijkste problemen en er kunnen ook combinaties hiervan
mogelijk zijn!
- Startmotor
is niet krachtig genoeg (2 i.p.v. 4 veldwikkelingen).
- Startspanning
te laag (verlies in bekabeling, te veel overgangsweerstand).
- Accu
heeft te weinig capaciteit (oud of versleten)
- Accuspanning
te laag (niet geladen).
- Accupolen
gecorrodeerd (slecht contact dus spanningsverlies).
- Startschakelaar
ingebrand (spanningsverlies).
- Te
langzame bediening van de startknop en daardoor inbranden
startschakelaar.
Andere
startprocedure
Wanneer het starten op een normale manier niet meer mogelijk is kan
dat altijd nog met de slinger gebeuren.
Een ander mogelijkheid is de krukas iets te verdraaien met de
slinger en dan op de gebruikelijke manier te starten. Het
aangrijpingspunt op de starterkrans is dan iets verschoven waardoor
we dus een onbeschadigd deel gebruiken. |

Op deze startmotoras
zien we links de platte beveiligingveer en rechts het grove
schroefdraad waar het tandwiel (bendix) overheen schuift.

Hier is duidelijk de
beschadiging van het tandwiel (bendix) te zien. Met een
contactvijltje is hierin soms nog wel wat vorm aan te brengen en dat
geldt natuurlijk ook voor de starterkrans mits deze niet te veel
beschadigd is.
|