Home                Verlichting overzicht
  Koplampafstelling Een goede koplampafstelling geeft niet alleen een beter zicht in het donker maar ook minder verblinding voor de tegenligger. Reflector, koplampglas en de lamp zelf zijn belangrijke factoren in dit geheel en natuurlijk niet te vergeten een goede spanningsvoorziening.

Wettelijke Voorschriften:
De koplampafstelling is een complexe materie. Dat begint al met de Europese typegoedkeuring. Voor koplampen en de toegepaste gloeilampen gelden de regelingen 76/761/EWG en ECE-R1 en R2, voor koplampen met H1, H2, H3, H7, HB3 en HB4 is de richtlijn ECE-R8 van toepassing. Voorts zijn er verschillende regeltjes opgenomen in de wegenverkeersreglementen van de diverse Europese lidstaten en kennen wij in Nederland nog de Keuringseisen in het kader van de APK-regelgeving. Dit even in het kort en voor ons eigenlijk niet zo interessant.

Vroeger
maakte men een onderscheid tussen koplampen gemonteerd op personenwagens en van andere voertuigen. Het dimlicht van personenwagens werd afgesteld op -15: d.w.z. dat de stralenbundel van het dimlicht over een afstand van 10 meter 15 centimer diende te zakken. Dit om verblinding van tegenliggers te vermijden. 15 centimer per 10 meter stemt overeen met 1,5% en omdat de lichtstralen zakken, spreekt men van -1,5%.

Nu
wordt er geen rekening meer gehouden met het type voertuig, maar gaat men na op welke hoogte de koplamp zich bevindt. Men meet de afstand tussen de steunvloer en de “onderste” rand v.h lichtdoorlatend gedeelte van de koplamp. In functie van de gemeten hoogte zal de hellingshoek dan aangepast worden.
Voor de Traction Avant zijn de volgende gegevens belangrijk:
Hoogte (H) = afstand in cm tussen steunvloer en “onderste” rand v.h lichtdoorlatend gedeelte Helling v.d as v.d GROOTLICHTEN HELLING van de licht – donker grenzen - DIMLICHTEN
H < 80 1% hoger dan het dimlicht Tussen 1,0% en – 1,5%
Voorbeeld:
De onderste rand van het dimlicht bevindt zich op een afstand lager dan 80 centimeter boven de grond. Dit dimlicht moet je voortaan afstellen met een inclinatiewaarde tussen -1,0% en -1,5%. Je kiest zelf de inclinatiewaarde en  deze stel je dus in met het koplampafstelapparaat op een gemiddelde waarde van -1,25%, dan zit je altijd goed.
Omdat de meesten onder ons geen koplampafstelapparaat bezitten zullen we dit aan de hand van onderstaand schema bepalen.

Foto rechts:
Wanneer je zelf geen mogelijkheden hebt om de koplampafstelling te controleren of af te stellen, is er altijd wel een garage in de buurt die dat voor je wil doen.
Eenmaal gecontroleerd kun je deze gegevens op de garagedeur vastleggen .  De afstelling van de koplampen wordt dan nog eenvoudiger. Houdt wel een vaste afstand koplamp / deur aan! Mag ook minder zijn dan 5 meter, maar dat gaat dan wel ten koste van de nauwkeurigheid!

      H = Hoogte koplamprand Traction Avant ongeveer 75cm.
      e = Lichtdaling ongeveer 15 centimeter.
      h = 60 centimeter

      

      
Voorbereiden van de Traction Avant:

  • De banden moeten de voorgeschreven bandenspanning bezitten ( zie ook banden). 
  • De auto moet met 75 kg of een persoon worden belast.

 

Koplampafstelling controle:
Wanneer de bevestigingsbout van de koplamp wordt losgedraaid, om een afstelling te maken, wordt de koplamp een wiebelige constuctie. Het samenspel van horizontale- en verticale uitlijning wordt er niet eenvoudiger op. Zet deze stelbout net vast genoeg om afstelling nog mogelijk te maken. Door de auto een bepaalde afstand te laten houden van een bijvoorbeeld garagedeur kan op deze deur met schilderstape de hoogte en de afbuighoek vastgesteld worden. De koplamp dan zodanig verstellen dat de lichtbundel overeenkomt met het reeds vastgestelde lichtpatroon op de garagedeur. Controleer of de koplamp met het lichtpatroon horizontaal staat afgesteld. Daarna de afstel-bevestigigsbout koplamp vastdraaien.
De afstelgegevens vinden we hierboven en kunnen gehalveerd worden als de afstand ook gehalveerd wordt. Dus de waarde van 10 meter afstand, 15 centimeter zakken van de lichtbundel wordt dan 7,5 centimeter op 5 meter afstand. In het Traction handboek staat 5 cm bij een afstand van 5 meter. Met deze handboekgegevens is de mogelijke verblinding natuurlijk groter. Dat waren natuurlijk andere tijden zullen we maar zeggen en was er zeker minder verkeer op de weg.
Als laatste moet de ondergrond waarop de Traction staat tijdens de afstelling wel vlak zijn.

Opmerking:
Gloeilampen verouderen  in de loop der jaren waardoor de lichtsterkte bij normaal gebruik in 5 jaar al voor 50% kan afnemen. Door steenslag of verwering van de reflector of koplampglazen kan afwijking in het lichtpatroon ontstaan en zelfs verblinding van de tegenligger tot gevolg hebben.
Controleer ook op een eventuele spanningsval op de aansluitstekkers van de koplampen. Monteer eventueel die extra aarddraad voor de koplampen om spanningsverlies tegen te gaan.

Naar boven

                        Web-Design en Techniek Traction Avant 11BL -  Ben E Kulsdom -  © 2006- -  www.kulsdom.be
Privacyverklaring
- Contact - Bijgewerkt: 22-02-2015