|
Bougie
Werking:
Tijdens
de verbranding wordt een dun laagje kool en andere producten op de
bougie afgezet.
Wanneer de verbrandingstemperatuur de 500 tot 600 graden Celcius
heeft bereikt, dan branden vrijwel al de neergeslagen
verbrandingsresten eraf.
Wanneer de werktemperatuur te laag is, dus onder de 350 graden
Celcius, worden er steeds minder verbrandingsresten van de bougie
afgebrand. Het gevolg is meestal vetslaan van de bougie die dan
niet meer vonkt.
Bij te hoge temperatuur dus boven de 850 graden Celcius treed het
gevaar van pre-ignition. (zelfontbranding)
Uit dit verhaal kunnen we stellen, dat de bougie een bepaalde
warmtegraad moet hebben om aan deze voorwaarden te voldoen. Niet
te warm maar ook niet te koud. De constructie van de bougie en de
bedrijfsomstandigheden zijn dus bepalend voor de goede werking.
Vervanger:
De
bougie is een belangrijk onderdeel van de motor. Een goed werkende
bougie zorgt dan ook voor een optimale verbranding van het
benzinemengsel. Hierdoor kan men ook rekenen op een optimale
prestatie en zuinigheid. Er van uitgaande dat de Carburateur en
ontstekingafstelling ook in orde zijn.
Omdat bougiefabrikanten elk met eigen coderingen komen en vaak
voor nieuwe coderingen zorgen, is het moeilijk om het juiste
type bougie te vinden die als vervanger dienst kan doen.
Om toch een onbekend bougietype te kunnen vergelijken met het originele
type, kunnen we de isolatielengte bepalen met behulp van
een speld.
|

|
|
Deze
wordt langs de neus (isolator) naar binnen gestoken waarna men kan
zien hoe diep hij steekt.
De diepte die de speld wegsteekt is dus min of meer bepalend voor
de warmtegraad van de bougie.
Men kan dus nu een bekend type bougie (een goede) vergelijken met
een onbekende en dus ook de warmtegraad bepalen, warmer, hetzelfde
of kouder.
|
TIP: Naald dieper als de originele bougie
betekend warmer, ondieper (kortere isolator) kouder.
Ga
ook eens kijken bij
"Welke
Bougie"
|
|
|
|
|
|
|
|